Gewoon van alles...
Hebt u dat ook wel eens? Dat je denkt: ”Verhip, wat heb ik nou aan m’n pet hangen”. In dit verband is ‘fiets’ een goed alternatief, als je geen pet hebt.
Vorige week had ik zo’n moment. Toen zag ik een mooie zwarte auto van een bekend merk. Dit exemplaar was in gebruik bij een hip stukadoorsbedrijf van Hendrikx met Kaa Iks.
En meteen ook met een wervende tekst: Voor ál uw stucwerk. En toen kwam het: ook voor spartelpoets.
Leuke jongens lijken me dat. Onder het werk willen ze je ook nog een poets aansmeren. Want aansmeren kunnen stukadoors als de beste. Ik moet het toegeven: deze firma heeft humor. En iedereen begrijpt best dat hier spachtelputz is bedoeld; een mengsel van gips met steentjes, wat met een spatel op een wand of plafond wordt aangebracht, Wij hebben er geen eigen woord voor. Maar het is wel een aandachtstrekker eerste klas.
Onwillekeurig denk ik dan weer terug aan mijn middelbare schooltijd. Met natuurlijk de proefexamens die we klassikaal maakten voor de talen. Hoogtepunt was dan steeds het nakijken achteraf.
Je moest dan altijd jouw opgaven doorgeven aan een klasgenoot en die controleerde of jouw antwoord overeen kwam met dat wat de leraar gaf. Met soms lachsalvo’s als een antwoord niet geheel overeen kwam.
Zo had iemand de Duitse zin: ‘Der Zug donnerte vorüber’ (De trein denderde voorbij) vertaald met ‘De zeug donderde voorover’. Zelfs de Duitse leraar schoot in de lach, maar wilde toch wel graag weten wie zijn lessen zo slecht gevolgd had.
Of de Engelse zin: ‘The bad man made his breakfast’ (De schurk maakte zijn ontbijt) wat als vertaling kreeg ‘De badmeester maakte zijn broek vast’, deed ons schateren. Ja, op éen na dan.
Laatst hoorde ik van iemand die Groningse pijn in zijn linkerbeen had. Dat was heel opmerkelijk want hij was nog nooit in Groningen geweest! Maar ja, de Chinese covid 19 kon je ook zo maar tijdens het brabantse carnaval oplopen.
En in creativiteit met onze taal was natuurlijk Simon Carmiggelt een ster. Veel drieënzestigplussers zullen zijn kronkels nog levendig voor ogen hebben. Of Godfried Bomans, die je met zijn uitspraken in Kopstukken ook leuk op het verkeerde been kon zetten.
Ook onze ambtenaren kunnen je trouwens mooi op het verkeerde been zetten. Met enige regelmaat zie ik een groot blauw verkeersbord met een witte letter P. Ha fijn, denk ik dan, hier kan ik parkeren.
Dichterbij gekomen zie ik dan dat het juist verboden is om daar mijn auto te stallen.
Laat ik nou denken dat we daar een veel duidelijker bord voor hebben.
Martin