Kleinbehuisd
Het wordt weer lente en dat merk je aan alles in de natuur. Overal in de wijk zie je de forsythia’s en magnolia’s al prachtig in bloei staan. De vroege vogels zijn al driftig op zoek naar een betaalbare woning of als volleerde bouwvakkers bezig met de renovatie van een bestaand optrekje. Maar één ding hebben ze gemeen: ze zoeken altijd een tiny house, eentje wat precies groot genoeg is voor het beoogde gezinnetje. Er hoeft geen serre aan, geen extra toilet, geen verwarming of airco, zelfs een voordeur mag ontbreken.
Onwillekeurig gaan mijn gedachten dan naar de tiny houses die bij onze buren gebouwd worden. De beschikbare ruimte wordt daar ook heel efficiënt ingedeeld. Elke vierkante meter wordt als het ware dubbel gebruikt. De douche is meteen ook washok, het bed is ook sofa, het aanrecht is ook dressoir en de tv kan ook dienst doen als sfeervolle open haard.
Eind jaren ’80 woonden wij in Wenen. Lange tijd verwonderden wij ons dat men daar nooit bij elkaar op bezoek ging, maar altijd afsprak om elkaar te ontmoeten in een openbare gelegenheid. Dat gebeurde meestal in een ‘heurige’, een gezellig onderkomen op de binnenplaats bij een wijnboer. Die houdt een beetje het midden tussen een café en een restaurant, maar is geen van beide. Het meubilair bestaat uit lange (bier)tafels met dito banken. Als drank kun je kiezen uit de wijnen van het huis aangevuld met enkele niet-alcoholische varianten, maar vaak ontbreekt bier in het assortiment. Ieder gezelschap krijgt een bonnetje waarop het drankverbruik wordt bijgehouden en wat aan het einde dient te worden afgerekend.
In een hoek van de binnenplaats staat een kraam met koude en warme etenswaar, doorgaans uitgebaat door een andere ondernemer, waar je tegen contante betaling tapasachtige snacks afhaalt. Erg gezellig en uniek, waarvan wij met ons Nederlands bezoek ook vaak hebben genoten. Ook zonder bezoek uit Nederland, trouwens.
Na enkele maanden kwam ik er achter dat het gedrag van de Weense inwoners bittere noodzaak was. Hoe groot de wooncomplexen er ook uitzien, van binnen zijn het allemaal tiny houses. Met wel allemaal een keuken, een berging, een woonkamer, een badkamer en een slaapkamer. En wat moet je dan als er kinderen komen? Jawel, die slapen dan in de slaapkamer en pa en ma gaan op de slaapbank in de woonkamer. En dat slaapt niet zo lekker als daar dan de hele avond gezellig is gerookt en gedronken. Dus daarom nooit visite thuis!
Gelukkig zijn er in de buitenwijken van de stad ook wel wat grotere huizen te huur, maar daarvoor moet je wel een buidel hebben waar je in kunt tasten. En mijn werkgever had er zo een.
Maar, terug naar Te Veld. Wekelijks wordt die wijk uitgebreid. Laatst stonden er drie huizen te wachten op de Castiliëlaan tot ze naar hun plekkie mochten. Zo van de oplegger op de fundatie. Stroom, water en afvoer aansluiten en klaar is Kees.
Het wordt steeds leuker om daar eens te gaan wandelen. Wacht daar niet te lang mee want het is maar een tijdelijke woonbuurt.
Martin