Opvoeding
Ons hele leven hebben we met opvoeden te maken. Als baby leerden we al dat er ritmes in het leven zijn. Als kleuter kregen we grenzen gesteld aan wat we mochten en niet mochten. Als tiener probeerden we steeds die grenzen wat op te rekken, en als puber gingen we er regelmatig overheen.
Onze ouders, opvoeders genaamd, stelden die grenzen vast naar hun goeddunken, en in de omgeving deden andere ouders hetzelfde. Op die manier ontstaat een gemeenschap met algemeen geaccepteerde normen en waarden.
Als puber probeerden we de grenzen nog verder te verleggen. Vrienden en vriendinnen mochten altijd later thuiskomen dan wij, of kregen meer zakgeld, of hadden andere privileges. Zij vertelden thuis natuurlijk hetzelfde verhaal, alleen met andere namen.
Toen wij volwassen waren geworden en zelf kinderen kregen, voltrok zich hetzelfde ritueel.
En toen onze kinderen pubers waren hadden ze dezelfde argumenten als wij vroeger om te proberen meer ruimte te veroveren. Daar zijn het immers pubers voor.
Toen wij hen dan op een keer aangaven dat we open stonden voor een discussie over onze opvoedmethode, omdat wij weliswaar de ouderen waren met meer ervaring, maar dat de taak van opvoeder voor ons ook nieuw was en dat we die voor het eerst uitvoerden, keken ze enorm verbaasd. Dit was een kentering. Ouders die toegaven niet alles te weten. Dat was nieuw voor ze.
Een dezer dagen hoorde ik toevallig een me heel bekend voorkomend opvoedend gesprek van onze dochter met onze puberende kleinkinderen. En u kent de inhoud van dat gesprek intussen ook.
Het zal met die pubers ook best wel goed gaan.
Martin