Klok
Eind vorige maand moesten we de klok weer terugzetten op de wintertijd.
Of, zoals weerman Johan Verschuuren het noemt, terug naar de normale tijd.
Wat is de normale tijd in ons leven, vroeg ik me af.
In de eerste en de tweede wereldoorlog werd door enkele West-Europese
landen in de zomer de klok een uurtje vooruit gezet. Men ging er van uit dat
daardoor het energieverbruik minder zou worden, en het dus voor de bevolking
goedkoper zou worden. Maar er was veel verzet uit de landbouw en
veeteelt. Dieren laten zich immers niet wekken door een uurwerk, die leven
in een ritme van dag en nacht en worden wakker als het licht wordt.
Ook het argument van besparing is twijfelachtig. Welk energieverbruik vermindert
er door het verzetten van de klok? Toch alleen maar dat van de verlichting?
De wasmachine, de koelkast, en de andere grote verbruikers in ons
leven draaien toch hun (bijna) dagelijkse rondjes. Radio en televisie staan in
veel gezinnen ook overdag aan. En de pomp van de centrale verwarming
gaat in de zomer toch helemaal uit?
De zomertijd loopt van eind maart tot eind oktober. Dit is 30 weken, ofwel
210 dagen.
In een normaal gezin is ’s avonds plusminus 600 watt aan verlichting aan.
Per jaar is de besparing dus ongeveer 210(dagen) x 0,6(kWh) x 17 ct = €
21,50. Als je dat vergelijkt met de totale energierekening is dat maar een
schijntje. En dat wordt nog veel minder als we straks verplicht over moeten
naar dure LED-lampen die veel minder energie verbruiken. En daarvoor moet
iedereen dan twee keer per jaar tig klokken, horloges en andere tijdmeters
verzetten.
Ik vraag me af wat voor u en mij het voordeel is van de zomertijd.
Martin